Belasting op de tweede verblijven

Houders van een tweede verblijf dienen mee bij te dragen tot de kosten van het lokaal bestuur. Hiertoe werd een belasting op de tweede verblijven ingericht.

Een tweede verblijf: is elke private woongelegenheid die voor de eigenaar of de huurder ervan niet tot hoofdverblijf dient, maar op elk moment door hen voor bewoning kan worden gebruikt. Tweede verblijven zijn landhuizen, bungalows, appartementen, weekendhuisjes, optrekjes en alle andere vaste woongelegenheden, met inbegrip van de met chalets gelijkgestelde caravans, en die al dan niet zijn ingeschreven in de kadastrale legger.


Worden niet beschouwd als tweede verblijf:

  • lokalen die uitsluitend zijn bestemd voor het uitoefenen van een beroepsactiviteit;
  • Tenten en woonaanhangwagens en verplaatsbare caravans, tenzij zij minstens zes maanden opgesteld blijven om als woongelegenheid te kunnen dienen.

Vallen niet onder de toepassing van de belasting op tweede verblijven:

  • Woningen die geïnventariseerd staan op de gewestelijke inventaris van ongeschikt en/of onbewoonbare woningen;
  • Woningen die geregistreerd staan op de gemeentelijke inventaris van leegstaande woningen;
  • Woningen die onvoldoende als tweede verblijf gebruikt worden en waarvoor onderstaande elementen, als maatstaf gebruikt worden:
    o er is een gebrek aan inrichting of huisraad
    o het jaarlijks elektriciteitsverbruik is minder dan 400 kWh
    o de woning is niet voorzien van een eigenwaterwinning waarvoor een saneringsbijdrage wordt betaald en/of het jaarlijks waterverbruik voldoet niet aan één van de volgende minimale verbruiken:
    - 10 m³ leidingwater
    - 7 m³ leidingwater gecombineerd met een hergebruik van regenwater dat is aangesloten op de leidingen in de woning.

Voorwaarden

De belasting is verschuldigd door de houder(s) van het zakelijk recht. In geval meerdere personen mede-eigenaar zijn van het belaste tweede verblijf wordt de belasting uitgesplitst volgens het wettelijke deel in de eigendom. Elke niet-vrijgestelde mede-eigenaar is hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting.

De belastingplichtige moet uiterlijk op 31 januari van het aanslagjaar bij het lokaal bestuur aangifte doen van elk tweede verblijf dat hij in de gemeente bezit. De belastingplichtige wordt vanuit het lokaal bestuur schriftelijk in kennis gesteld van de belasting, waarbij hem een aangifteformulier wordt toegezonden.

Bij gebrek aan aangifte binnen de in dit reglement gestelde termijn of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige, wordt de belasting ambtshalve ingekohierd, overeenkomstig de bepalingen van artikel 7 van het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van de provincie-gemeentebelastingen.

Procedure

De belasting wordt gevestigd en ingevorderd door middel van een kohier.

Bedrag

De belasting wordt vastgesteld op 600 euro per tweede verblijf.

De belasting blijft verschuldigd ongeacht of het tweede verblijf te koop wordt gesteld, ongeacht de duur van eventuele verhuring en ongeacht het feit of de eigenaar al dan niet in gemeentelijke bevolkingsregister of vreemdelingenregister is ingeschreven. De belasting is ondeelbaar verschuldigd voor het gehele jaar.

Regelgeving

  • gemeenteraadsbesluit van 19 december 2019 betreffende belasting op de tweede verblijven.
  • gemeenteraadsbesluit van 22 december 2022 betreffende aanpassing van de gemeentebelasting op tweede verblijven.

Deel deze pagina

donderdag 21 december 2023